Aanroepen van de naam van God¶

Datum

2013-01-13

Kerk

nieuwegein

Predikant

witzier

Tekst

Gen 4:26b

Toegevoegd

2013-01-13

Dit hoofdstuk kan zoveel vragen oproepen dat wij niet meer luisteren naar wat het hoofdstuk wil zeggen. Vragen? Zoals “met wie trouwde Kaïn? Met zijn zus?” “Voor wie moest hij bang zijn?” “Weet hij wat doodgaan is?” Enz.

Van de zonen in het geslacht van Kaïn wordt poëtisch genoemd dat ze de eersten van verschillende beroepsgroepen waren, zoals de smid Tubelkaïn. Of muziekanten.

In dat Kaïn-geslacht komt ook nog iemand die heel stevig zei dat hij 77 keer gewroken zou worden voor ieder klein vergrijp tegen hem. Bloedwraak.

Van de lijn van Abel hoor je veel minder. Alleen maar dat de naam van de Heer aangeroepen begon te worden. Geen eens een naam van wie ermee begon. Heel anders dan de lijn van Kaïn. Eigenlijk is wat er van de Kaïn-lijn staat een samenvatting van de menselijke samenleving met zijn beroepen en muziekmakers.

Geen naam wie er begon met aanbidden? Dat suggereert dat het van boven komt. Het geloof is geen gevolg van onze religieuze gevoelens, maar het is ons gegeven.

Die naam van God? Kijk ook naar Mozes die God naar zijn naam vraagt. Jahweh. Met een naam kan je iemand vastpakken. Zoals een leraar zo snel mogelijk de namen van zijn leerlingen wil kennen om “Piet, even opletten” te kunnen zeggen. Je kan met een naam contact maken.

Je gaat ten diepste naar de kerk om “de naam des Heeren aan te roepen”. We mogen Gods naam kennen en hem bij zijn naam noemen.

Kijk ook naar Hand 2:21. “Wie de naam van God aanroept blijft behouden”.