2012-05-06
Psalm 32
2013-05-18
Overtreding, misser, kromheid, bedrog. Daar begint de psalm mee. Bedrog valt daar een beetje buiten: die is wel heel specifiek.
Van een gemeentelid leende hij het boek “hoe wordt ik een rat”: over liegen en bedriegen in het bedrijfsleven (ik heb het boek zelf ook; best grappig). Hij noemde wat tips uit het boek.
David heeft het over liegen en bedriegen: dat kan bij hem alleen slaan op zijn affaire met buurvrouw Batseba. David probeert van alles te regelen en ritselen. Uiteindelijk is ze weduwe geworden door Davids schuld. Hij trouwt met haar. Krijgen een kindje. En maar een paar mensen weten of vermoeden iets. Alles toegedekt.
Toedekken. Een zonde begint vaak niet met bedrog, maar loopt er wel vaak op uit. En dan moet je het bedrog steeds overeind houden. En dat drukt op je. En God, je vader, kan hard op je gaan drukken.
De zonde kan ondraaglijk worden. Daar wil God je hebben. Dat je teruggaat naar God. Dat je je vernedert en je zonde beleidt. Dek je zonde niet meer toe, maar leg hem open en bloot voor God. En dan… dekt God je zonde juist toe. Hij vergeeft.
De kromheid moet eruit. De bedekking moet weg. Het blìjft een misser, maar de kromheid drukt niet meer op David.
Dit lijkt wel erg op het nieuwe testament! Maar het staat al in de psalmen.
En: wees geen paard. Hinnik niet achter je lusten aan. Wees geen dom beest dat een bit nodig heeft. Je kan nadenken, als mens. En je kan dus ook zonder zonde en bedrog leven. En vergeven leven. Een pak van je hart. Opgelucht.
We worden hier in psalm 32 niet opgezadeld met een schuldcomplex, maar er juist van bevrijd. We mogen, volgens de psalm, “onze weg lichtvoetig verder gaan”.
My name is Reinout van Rees and I program in Python, I live in the Netherlands, I cycle recumbent bikes and I have a model railway.